Al voordat een kind spreekt, communiceert het met mensen in zijn omgeving. Dit begint als baby al door elkaar te voelen en naar elkaar te kijken. Als een kind huilt, wordt het getroost en als een kind lacht, lacht de ouder terug. Om te communiceren zal een kind steeds meer geluiden gaan maken, gebruik maken van mimiek en lichaamshouding. Ook gaat het langzamerhand woorden begrijpen. Rond de zeven à acht maanden brabbelt het kind verschillende klanken achter elkaar en gebruikt het kind intonatie. De brabbelgeluiden gaan steeds meer op woorden lijken en rond de leeftijd van één jaar komen de eerste woordjes. Het kind zal steeds meer woorden gaan zeggen en daarna woorden gaan combineren tot korte zinnen. Rond de leeftijd van tweeëneenhalf jaar kunnen kinderen zinnetjes van twee tot drie woorden maken. Als de communicatie niet goed op gang komt, kan dit veel frustratie geven voor ouder en kind.
Bij twijfel over de communicatieve ontwikkeling van uw kind kan deze ontwikkeling door observatie en onderzoek in kaart worden gebracht. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek krijgt u advies en/of wordt de behandeling gestart.